Afbeelding

Jan van der Hoeven: ‘Ik kreeg steevast de vraag: Wil je de persen zien?’

Algemeen NNP-verenigingsnieuws

Een journalist in hart en nieren, hij houdt als geen ander van de Nederlandse taal en moest helaas noodgedwongen een jaar geleden stoppen omdat het hem fysiek niet meer lukte. Secretaris Jan van der Hoeven was bijna 14 jaar bij de NNP betrokken en kan het eigenlijk toch nog steeds niet laten. "Het is een stukje van mijn leven geworden. Dat laat ik niet zomaar wegwaaien."

Op de achtergrond is Jan nog steeds actief bij de NNP, maar hij bekijkt per week of zelfs per dag wat hij zal doen. "Voorlopig loop ik nog even binnen bij de NNP, al was het maar vanwege de koffie en de krakelingen. Hoewel het beter is als ik niet meer snoep, maar de laatste tijd voel ik me erg goed."

In 2013 kreeg Jan de definitieve diagnose multiple sclerose en tot een jaar geleden ging het eigenlijk erg slecht. "Ik had veel pijn, kon geen trap meer op en was aan bed gekluisterd. Het schrikbeeld van een rolstoel kwam akelig dichtbij. Het dieet van een Amerikaanse arts, aangevuld met hoge doseringen vitamine D, deed wonderen en ik kreeg weer energie. Ik voel me dan ook redelijk goed en boven alles vermaak ik me kostelijk, met wat hand-en-spandiensten bij de NNP en verder met maken van glaskunst: ik bepaal zelf het tempo."

Brieven
In 2002 vroeg Jan Maarten Pekelharing, de toenmalige directeur van de NNP om te solliciteren als secretaris bij de vereniging. Jan had net een jaar daarvoor zijn eigen bedrijf in video- en tekstproducties verkocht. "Voor de NNP deed ik al wat klussen als het bouwen en onderhouden van de website en het schrijven en opmaken van NNP-nieuws. Secretaresse Ans van Sligtenhorst werkte toen ook al op het bedrijfsbureau, maar een paar extra handen bleken geen overbodige luxe."

Een van de dingen die hij graag deed was het schrijven van brieven. "Jan Maarten vond altijd dat ik erg goed brieven kon schrijven. Eigenlijk was dat meer bijzaak, want mijn hoofdtaken concentreerden zich op en rond de bestuursvergaderingen." Een van de allerleukste taken waren voor hem de bezoeken aan de uitgevers in het land. "Ik vond het heel belangrijk en aandacht deed wonderen. Ik ging daarheen om kennis te maken en ik kreeg steevast iedere keer de vraag: wil je de persen zien?"

Texel
Een ontmoeting die is beklijfd stamt uit 2005 - die was met Henk van Wijk, de toenmalige uitgever van de Texelse Courant. "Ik kreeg een bak koffie en hij vroeg me of ik Texel een beetje kende. Toen ik zei dat ik er nog nooit eerder was geweest, veerde hij op en zei: Wat, ken jij Texel niet? Zet je koffie neer, dan stappen we nu in de auto. We zijn samen kriskras over Texel gegaan. Dat was grandioos. Wat een geweldige man. Het prototype van een uitgever: gepassioneerd van lokaliteit, bezeten van het uitgeefvak en vaak fungerend in een gecombineerde rol als uitgever en hoofdredacteur."

Cruciale rol
In de beginjaren bij de NNP was Jan ook bezig, samen met Jan Maarten om potentiële leden lid te maken van de vereniging. "Dat ging aardig goed, tot in 2008 de crisis begon en de uitgeverijen hun visies begonnen te herzien. Ze moesten ineens een strategie bedenken om te overleven. Je zag in die periode dat uitgevers elkaar hard nodig hadden en dat ze met elkaar moesten praten. Ook toen speelde de NNP daarin een cruciale rol", aldus Jan.

"De boel trekt weer aan, maar ik merk dat het in de wereld van huis-aan-huisbladen bedroevend gesteld is met de journalistiek. Gelukkig niet bij de leden van de NNP. Zij snappen heel goed dat je jezelf kunt onderscheiden met minimaal één, maar liefst met twee of drie primeurs per week. En dat je ook niet met de grote jongens moet gaan concurreren, want je gaat eraan kapot."

Lachen
De NNP achterlaten vindt Jan erg lastig. "Ik heb er zoveel lieve, aardige, bevlogen en vriendelijke mensen ontmoet. Een van de hoogtepunten was het project Knooppunt Onbegrensd, een onderzoeksprogramma betaald door het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek, waarbij we enerzijds een kwantitatief lezersonderzoek deden en anderzijds de stand van zaken in kaart brachten en de behoeften bij de uitgevers peilden. Ik schreef met alle plezier een verslag van 350 pagina's. Dat vond ik zelf wel lachen."

De ontwikkelingen over de brievenbus-tax en de ja-ja-sticker houdt Jan nauwlettend in de gaten. "Dat soort dingen worden Europees geregeld en niemand kan er meteen een vinger achter krijgen. Je zult altijd een club moeten hebben, die voor jou als uitgever van lokale media dit tot op de bodem uitzoekt. Dat is voor mij de NNP, een vereniging voor ondernemers met kennis, lef en in staat om met goede mensen om zich heen inspirerende nieuwsbladen te maken. Als ik jonger en gezond was geweest, dan wist ik het wel. Dan ging ik zelf een krant beginnen: goede verhalen publiceren, verkregen door goede journalistiek en geschreven in begrijpbaar Nederlands. En elke week minimaal een primeur."